
Spreekwoorden: (1914)
Hij is in zijn nopjes (of knopjes)d.w.z. hij is in zijn schik; eig. in die kleeren, waar noppen of knoppen1), pluisjes op zitten (vgl. nopjesgoed, nopjeslaken en Heemsk. Arcadia, 21: De onderrok was van witte nopjes); dus in zijne mooie kleeren, in feestgewaad, en vandaar bij overdracht: hij is verh...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Hij is in zijn nopjes (of knopjes)d.w.z. hij is in zijn schik; eig. in die kleeren, waar noppen of knoppen1), pluisjes op zitten (vgl. nopjesgoed, nopjeslaken en Heemsk. Arcadia, 21: De onderrok was van witte nopjes); dus in zijne mooie kleeren, in feestgewaad, en vandaar bij overdracht: hij is verh...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.